Sinteren/ kooktest

 

Wat is sinteren van klei. 

Heel eenvoudig uitgelegd is het dat de klei verhit wordt tot een punt waarbij het net niet smelt. Er ontstaat dan een hele harde/ hechte verbinding tussen die deeltjes. Dit zorgt ervoor dat klei niet meer doorlatend wordt voor water en de meeste overige vloeistoffen. 
Niet alleen heb je dan een stevig product, je hebt ook nog eens een waterdicht product. Heel handig als je er koffie of thee in schenkt! Of wat dacht je van water in een keramieken vaas! 

 

Dit maakt ook dat de producten geen vocht meer kan absorberen, wat misschien nog belangrijker is. Want in een vochtige omgeving groeien bacteriën heel goed en dat gebeurd dus niet in keramiek dat gesinterd is. 
Hierdoor is het product dus ook meteen geschikt voor in een vaatwasser. Keramiek wat niet gesinterd is, kan eigenlijk niet in de vaatwasser. Het wordt langdurig aan vocht blootgesteld en kan dus water opnemen met bacteriën. Een handafwasje is dan beter. 

 

De kooktest
Om te weten of je klei gesinterd is, doe je een kooktest. 
Ik zelf maak geregeld van nieuwe batches klei een testbar en stel deze bloot aan de kooktest. Ik weet dan precies hoeveel procent wateropname de klei nog heeft na het volledige stookproces. Wel zo veilig! 

 

Testbar 

 

ik maak een testbar van 15 cm lang en 2 x 2 cm breed. 
In de natte klei zet ik mbv een lineaal en klei naald een streep van 10 centimeter. 

Ik kerf verder nog het kleinummer en evt. batchnr. er in. 

Dit laat ik drogen, zoals ik mijn keramiek droog. 
Ik meet dan de streep van 10 cm en noteer dit met keramiekpotlood op de achterzijde. 
Je kunt nu het krimppercentage tijdens het drogen berekenen.

 

Stook de testbar biscuit, op het zelfde programma als ik mijn werk stook. 

Dan meet ik met dezelfde lineaal weer de streep op die ik eerder gemeten heb. 
De lengte die het nu heeft noteer ik op de zijkant van de testbar met keramiekpotlood. 
Je kunt nu het krimppercentage van de klei in de biscuitstook meten.

 

Stook de testbar mee met je glazuurstook, zonder glazuur op de testbar te doen.
Meet wederom de streep op, noteer het en bereken je totale krimppercentage. 
Weeg je testbar!! Schrijf dit gewicht op. 

Leg de testbar in een pan met water. Breng het water aan de kook en laat het water daarna met testbar 24 uur staan. 

Breng het water met testbar na 24 uur weer aan de kook en laat het 1 uur koken. Haal met een tang of iets anders de testbar uit het water, laat deze eventjes uitdampen tot je geen vocht meer op de buitenkant ziet en weeg dan opnieuw. 
Je hebt dat een droog gewicht en een natgewicht. Nu kun je opmeten hoeveel procent water je testbar heeft opgenomen. 

Trek het drooggewicht af van het natgewicht om het  verschil in gewicht te berekenen.

Deel dit door je drooggewicht. Je hebt dan de absorptiewaarde

Stel drooggewicht is 250,12 gram, je natgewicht is 258.45 gram. 

258,45 - 250.12= 8.33 / 250,12= 0,033 x 100= 3,3 % 
Het getal achter de komma is het percentage vocht. In dit geval is het 3,3%

Je werk is gesinterd onder de 2% en eigenlijk is onder de 1% nog beter. Dit probeer ik altijd aan te houden. 

 

Als je percentage dus boven de 2% is, dan zul je het de volgende keer iets warmer moeten stoken.
Dit test je weer met een nieuwe testbar. Ik maak daarom ook altijd voor de zekerheid een stuk of 5 testbars ,zodat ik eventueel het proces kan herhalen.